Geen sociaal maar een ideologisch probleem
Een gastcolumn van Eddy Daniels.
Graag had ik gereageerd op de tekst van Johan Leman die op 27 maart als Opinie is verschenen in De Standaard. Leman gaat in op het salafistisch probleem en de voorstellen om Sharia4Belgium buiten de wet te stellen, naar aanleiding van de moordpartij door Mohammed Merah in Toulouse.
De redenering van Leman omvat drie elementen: ten eerste riskeer je zulk een organisatie te stigmatiseren en dus aantrekkelijk te maken. Ten tweede mag je niet alle salafisten over één kam scheren. Ten derde: als je sociaal gemarginaliseerde jongeren werk geeft, dan neem je voor een stuk de voedingsboden van zulke organisaties weg.
De eerste opmerking snijdt hout. Vandaar dat men in die kwestie inderdaad best voorzichtig te werk gaat. De lijn ligt mijns inziens bij het oproepen tot geweld, en dan nog. In de jaren zeventig ging de huidige PVDA als AMADA voor het eerst de verkiezingen in met de slogan ‘Kies voor de revolutionaire klassenstrijd’. AMADA had tot dan als symbool een gebalde vuist die op het gelaat werd gericht. Het keurde wel individueel of terroristisch geweld af van onder andere de Rote Armee Fraktion (Baader-Meinhof), en had het over massageweld tijdens een oproer. Er is dus geweld en er is geweld. De partij werd niet verboden en leidt sinds veertig jaar een wettelijk zij het marginaal bestaan.
De tweede opmerking over het verschil tussen salafisten onderling is vergelijkbaar met die over het verschil tussen AMADA en Baader-Meinhof. Je zult in een extremistisch kamp steeds versnipperingen krijgen. Indertijd noemde de pers het maoïstische AMADA en de trotskistische RAL in één adem, maar onderling haatten ze elkaar als de pest. Het is ook niet omdat extremistische sekten elkaar bekampen, dat er zich daartussen geen criminele organisaties kunnen ontwikkelen. Die verschillen in kaart brengen is uiteraard niet gemakkelijk.
De derde opmerking echter. Johan Leman schaart zich hier in het kamp van Tariq Ramadan en zijn artikel van 22 maart, opgenomen in De Wereld Morgen van 24 maart. Ramadan schetst Mohammed Merah daarin als ‘het slachtoffer van een sociale orde die hem al had veroordeeld, hem en miljoenen anderen, tot de marginaliteit, tot de miskenning van zijn status als burger met gelijke rechten en kansen’. Leman schrijft: ‘Ik merk in mijn onmiddellijke omgeving wel dat zulke naar het salafisme overhellende jongeren meer voor sociale redelijkheid vatbaar zijn dan andere als ze een job vinden, daar acht uur per dag mee bezig zijn, en achteraf moe thuiskomen.’ Beiden vertrekken vanuit het paradigma dat er een soort complot bezig is om dergelijke jongeren naar de marginaliteit te drijven. Bekijken we daartegen de feiten.
- Mohammed Merah was zogezegd kansarm in een harteloos Frankrijk, maar had wel het geld om tot twee keer toe naar Afghanistan te reizen en na afloop op eigen kosten een wapenarsenaal aan te leggen. Hij was dus helemaal niet kansloos, maar gebruikte zijn kansen op een negatieve wijze.
- Ramadan zelf zegt dat Merah een geschiedenis van kleine (alhoewel) criminaliteit achter de rug had. ‘Hij was net veroordeeld voor diefstal en het rijden zonder rijbewijs. Twee weken voor de schietpartij zagen getuigen hem nog in een nachtclub in een uiterst feestelijke stemming. (…) Eerder had hij, zonder succes vanwege zijn gerechtelijk verleden, geprobeerd om in het Franse leger te gaan.’ Opnieuw dat patroon van iemand die zijn eigen kansen vergooit en zich daarna beklaagt dat hij ze niet krijgt.
- Het probleem van het vinden van een job stelt zich dus eigenlijk niet, wel dat van het zoeken naar een job en het zich geschikt maken voor een job. En dààr knelt hem het schoentje. In eigen land bijvoorbeeld klagen werkgevers al jaren dat er rond het Brusselse veel laaggeschoolde arbeid is, maar dat vele jongeren uit de sloppenwijken van de hoofdstad zich daar te goed voor voelen. In het onderwijs stelt men vast dat jongeren, die de CLB’s aanklagen omdat zij zogezegd arbitrair in het beroepsonderwijs werden ‘gestopt’, ook dat diploma (dat ver beneden hun capaciteiten zou liggen) niet behalen.
Het kernprobleem wordt daarom nog het best samengevat in dat zinnetje van Johan Leman: ‘Wat het salafisme hen aanreikt, is een kader van zelfrespect: een morele hiërarchie waarbij ze zichzelf, in plaats van aan de onderkant van de maatschappij, plots aan de top van de samenleving zien, want dichter dan wie ook bij de absolute, goddelijke waarheid.’ Het kernprobleem is dat deze jongeren geen zelfrespect zoeken op basis van prestaties, maar op basis van slogans, en dus helpt het niet dat men hen helpt om een baan te vinden, zoals de inleidende commentaar in De Standaard stelde. Want een baan waarbij zij moeten werken, is hen niet goed genoeg.
Niet sociale uitsluiting is daarom het kernprobleem, maar sociale zelfuitsluiting, of nog: het ideologisch verwerpen van een samenleving waarin men zichzelf moet bewijzen om iemand te zijn. Vermits men dat in het positieve weigert, zoekt men dat in het negatieve. Waarom dat zo is, is een andere kwestie, maar ik heb wel een hypothese: de samenleving waarin deze jongeren terecht komen is – hoe seculier ook - gebouwd op de Parabel van de Talenten die van iedereen eist dat hij ten goede aanwendt wat hij van nature kan. De samenleving waar zij uit stammen, kent een dergelijke parabel niet. Hij leert hen – hoe weinig zij ook van de Koran afweten - wel het verschijnsel dat dhimmi’s via het betalen van de jizyah de moslims moeten toestaan op de diwan te liggen.
De voornaamste inspanning moet volgens mij daarom niet gezocht worden in repressie, daarin volg ik Johan Leman; maar moet ook niet op sociaal vlak liggen, zoals hij Tariq Ramadan beaamt. De centrale inspanning dient geleverd te worden op het ideologische terrein: tot welk een samenleving wil je behoren? Tot één die gelijke kansen geeft bij gelijk werk? Of tot één die van sommigen superieure wezens maakt op basis van het één of ander, al dan niet extremistisch, geloof?
Eddy Daniels
Reacties
Thomas
zaterdag, 31 maart, 2012 - 00:17Eddy Daniëls is altijd zeer goed. Ik kijk met heimwee terug naar de tijd van I(nter)Mediair en Perceptie & Realiteit. Zijn onderbelicht boek "De Open Samenleving en haar nieuwe vijanden" heb ik wel aan 3 mensen cadeau gedaan en ze vonden het stuk voor stuk schitterend. Hij past wat betreft denkkracht in het rijtje van een Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch.